FEP: optimistisch over de toekomst van parket

22-06-2017
FEP: optimistisch over de toekomst van parket

FEP: optimistisch over de toekomst van parket


BRUSSEL - Het werd al eerder gemeld: de Europese Federatie van Parketproducenten (FEP) heeft bij haar vergadering in Boedapest onlangs mooie cijfers kunnen presenteren per land. Dit geeft hoop voor de nabije toekomst, aldus de Federatie.

Na een lange periode van daling of op zijn hoogst stabilisatie van de omzet in parket kan de federatie melden dat de voorspelling gedaan tijdens de vergadering op Domotex in januari tot nu toe is uitgekomen: de totale markt in Europa voor parket is met 1,7 procent gegroeid in 2016 en de cijfers voor 2017 beloven nog meer groei.

De productie in Europa steeg vorig jaar ook met 2, 5 procent en ligt nu boven de 65 miljoen vierkante meter. De productie van de FEP leden buiten Europa ligt nu op 14,8 miljoen vierkante meter. Er is duidelijk een beweging gaande dat productie terug verhuist naar Europa, aldus de FEP. De totale hoeveelheid aangeschaft parket in Europa lag vorig jaar op meer dan 77 miljoen vierkante meter. Tachtig procent van de parket vloeren die door de FEP leden wordt geproduceerd is meerlaags parket. Achttien procent is massieve vloerdelen (inclusief tapis) en 2 procent is mozaïek parket.

De grootste parketproducent in Europa is Polen (20 procent), gevolgd door Zweden (bijna 17 procent), Oostenrijk (14 procent) en Duitsland (12 procent). Nederland produceert iets meer dan 3 procent van de totale parketproductie, de Belgen nemen nog geen procent voor hun rekening. Wat betreft de afzetmarkten blijft Duitsland de kampioen: 23,6 procent van de geproduceerde vloeren wordt daar verkocht. Nummer twee is Frankrijk (dat zelf iets meer dan 8 procent produceert) met 10,6 procent. Brons is er voor Zweden met bijna 10 procent. Nederland is goed voor 2,4 procent, de Belgen kopen iets meer: 2,9 procent van de totale FEP productie.

Een curieuze berekening is het gemiddeld aantal vierkante meters verkocht parket per hoofd van de bevolking. In deze categorie is Zweden de winnaar met 0,77 vierkante meter. Zwitserland is tweede met 0,74 vierkante meter en de derde plek is voor Oostentijk met 0,73 vierkante meter. Hoe scoren wij? Een schamele 0,11 vierkante meter per hoofd van de bevolking, de Belgen dubbelen ons bijna met 0,2. Logisch, want er zijn nu eenmaal minder Belgen dan Nederlanders...

Interessant is de gebruikte houtsoorten door de FEP leden: eiken is nog steeds koning met 80,8 procent (een stijging ten opzichte van de 77,7 procent van 20150. Alleenheerser zou je bijna kunnen zeggen, maar er zijn (op zeer grote afstand) ook nog andere houtsoorten die worden toegepast: essen (5,7 procent) en tropisch hout (4,1 procent, maar het aandeel is dalende). Opvallend is ook beuken met 2,5 procent, maar ook bij beuken is een dalende tendens merkbaar. Ik pik nog even een paar hele kleintjes uit het overzicht: berken (0,2 procent), rode eik (0,4 procent), Canadees esdoorn (0,3 procent), kastanje (0,2 procent) en kersen (0,6 procent). En noten? Prachtige houtsoort? Goed voor 1,2 procent.

De vooruitzichten voor dit jaar en volgend jaar zijn een stijgende lijn in productie en afzet, het laatste significant zichtbaar in Scandinavië. De bouwsector doet het weer goed, er worden meer huizen gebouwd in Europa en parket gaat daar zeker van profiteren, aldus de FEP. Cijfers durft men nog niet te noemen. Zorgen zijn er over de beschikbare hoeveelheid eiken en over de instabiele politieke situatie in Europa (lees: Brexit). De stijging in producten die op hout willen lijken baart de federatie enigszins zorgen, maar men vertrouwt er op dat consumenten en opdrachtgevers de voordelen van echt hout zullen blijven herkennen en erkennen. Maar er blijft werk aan de winkel om dit zo te houden, erkent men in Brussel.