Opstookprotocol bij Laag-Temperatuur Verwarming

02-02-2023
Opstookprotocol bij Laag-Temperatuur Verwarming

Zelfs onder vakgenoten zijn er nog vaak vragen als het gaat om de combinatie parket en vloerverwarming. In Parketblad wordt daar regelmatig op ingegaan door de Stichting Promotie Houten Vloeren.

Opstookprotocol bij Laag-Temperatuur Verwarming

In de meeste gasloze nieuwbouwwoningen wordt een warmtepomp geïnstalleerd, die in combinatie met een afgiftesysteem in de vloer voor de verwarming en vaak ook koeling van de woning zorgt. Doordat de dekvloer wordt gebruikt om de warmte over te dragen zal deze onder invloed van de opwarming en afkoeling gaan uitzetten en krimpen. Daarmee is er een kans op scheurvorming in de dekvloer, vooral wanneer de vloer nog niet voldoende uitgehard of opgedroogd is.

Opstookprotocol bij Laag-Temperatuur Verwarming

Uiterste grenzen

Opstookprotocol bij Laag-Temperatuur Verwarming

Om een dergelijke schade tot een minimum te beperken adviseren de leveranciers van deze dekvloeren om na een rustperiode (van enkele dagen bij een gietdekvloer tot een maand bij een cementdekvloer) een opstookprotocol aan te houden. Met dit opstookprotocol wordt in een gecontroleerd, versneld proces van opwarmen en afkoelen de dekvloer naar de uiterste grenzen van uitzetten en krimpen gebracht. In enkele gevallen wordt zelfs geadviseerd om na het afkoelen de vloer nog verder af te koelen door de warmtepomp naar koelbedrijf te schakelen. Doordat de vloer tijdens het verdere gebruik nooit meer warmer of kouder wordt dan de aangehouden grenzen uit het opstookprotocol, is de kans op schade daardoor minimaal geworden.

Vochthuishouding

Niet alleen de leveranciers van de dekvloeren zijn gebaat bij een opstookprotocol. Ook voordat de vloerafwerking wordt aangebracht, wordt door de leveranciers ervan aangeraden om een opstookprotocol aan te houden. Immers, wanneer de vloer pas voor het eerst verwarmd wordt nadat de vloerafwerking is aangebracht, kan een schade aan de dekvloer ook schade in de vloerafwerking geven.

Een bijkomend voordeel van een opstookprotocol is dat de vochthuishouding tussen vloer en de te verwarmen ruimte verandert. Door het opstookprotocol wordt de ruimte warmer, waardoor de relatieve vochtigheid daalt en de vloer beter kan drogen. Dit is zeker in het belang voor het aanbrengen van parket, waarbij het restvochtpercentage van de dekvloer onder de toelaatbare waarde moet zijn gedaald.

Wat te doen als de warmtepomp is afgesteld op een maximale watertemperatuur van 35°C?

Bij een aantal leveranciers van dekvloeren is nog een opstookprotocol te vinden dat voorschrijft dat de watertemperatuur in de vloerleidingen naar 45°C moet worden verhoogd. Maar wat te doen als de warmtepomp is afgesteld op een maximale watertemperatuur van 35°C? Of wanneer op de warmtepomp geen automatisch opstookprotocol kan worden ingesteld? In een dergelijk geval moeten we ons realiseren wat het doel van het opstookprotocol ook alweer was. Als de uiterste grens bij verwarmen op 35°C ligt, dan hoeft de dekvloer tijdens het opstookprotocol dus ook niet hoger belast te worden dan 35°C.

Kan in de warmtepomp een opstookprotocol worden ingesteld, dan hoeft dit niet hoger te gaan dan de maximaal ingestelde watertemperatuur.

Wat te doen wanneer op de warmtepomp geen automatisch opstookprotocol kan worden ingesteld?

Zonder een automatisch opstookprotocol in de warmtepomp zal handmatig een opstookprotocol moeten worden aangehouden. Kan handmatig de watertemperatuur worden aangepast, dan is dat natuurlijk een prima optie.

Maar is ook dat niet mogelijk dan rest de enige mogelijkheid om de vloer te verwarmen door de verwarming in en uit te schakelen met de ruimtethermostaat. Om te voorkomen dat de vloer dan te snel opwarmt zal de tijd waarop de verwarming aanstaat moeten worden gecontroleerd. Hierbij is het kleine vermogen van de warmtepomp in ons voordeel, waardoor het lang kan duren voordat de uiteindelijke watertemperatuur bereikt wordt.

Bijvoorbeeld de eerste dag een half uur verwarmen, de tweede dag een uur en zo steeds een half uur langer warmte in de vloer stoppen. De laatste stap is dan dat de vloer weer minimaal 24 uur uitgeschakeld moet zijn geweest. Dit opstookprotocol via de ruimtethermostaat is minder zeker dan door het controleren van de watertemperatuur, maar is altijd nog beter dan het niet volgen van een opstookprotocol. Gelukkig is de kans op schade aan de vloer bij dergelijke lage watertemperatuur al veel geringer dan bij “oude” gasgestookte installaties, simpelweg omdat de vloer minder uitzet en krimpt.

Met opstoken naar een lagere watertemperatuur zou je mogen verwachten dat het opstookprotocol sneller afgerond is, maar dat is niet altijd het geval. Omdat het op een lagere temperatuur verwarmen van de vloer minder gunstig is voor de vochthuishouding kan dit gecompenseerd worden door het opstookprotocol over een langere tijd uit te smeren of door het opstookprotocol vaker te herhalen totdat het restvochtpercentage de gewenste waarde bereikt heeft. Ons advies is om het bestaande opstookprotocol van 2x 9 dagen te handhaven, alleen dan tot de maximale temperatuur van de warmtepomp. Zie bijlage voor de schematische weergave hiervan.

Kennis delen

Vloerverwarmingenparket.nl is een unieke, branche brede samenwerking van (bijna) alle grote leveranciers van parketvloeren, vloerverwarmingssystemen en leveranciers van lijmen, kitten, lakken en olie in Nederland. Diverse vakmensen delen hun kennis opdat de website branche breed gedragen en bewezen juiste informatie verstrekt. Zo is er een technische werkgroep met daarin Wouter Brummelhuis (Uzin Utz), Frank van Daalen (Lecol), Ernst Bannink (Bostik), Nico Booster (Bona), Casper Linsen (Jupiter vloerverwarming) en Kees Pouw (Parketfabriek Lieverdink). De leden van deze werkgroep zorgen onder andere ook voor de artikelen in het Parketblad.